Wanneer je Google Analytics instelt (via Google Tag Manager) dan is het altijd goed om even te controleren of hetgeen je hebt ingesteld ook echt werkt zoals je wilt. Met een klein foutje kan de hele setup al niet werken. Hiervoor heeft Google een hele handige functie ingebouwd in GA4: DebugView.
In de DebugView zie je precies welke data Google Analytics allemaal doorgestuurd krijgt. Enorm handig om te weten of je alles goed hebt ingesteld, omdat je niet alles kunt checken via het realtime rapport in Google Analytics.
Dit zorgt ervoor dat je niet uren hoeft te wachten om te controleren of alles goed staat ingesteld.
In deze blog leg ik je precies uit hoe je de DebugView gebruikt.
Waar kun je de Debug data inzien?
Allereerst begin ik deze blog door uit te leggen waar je deze DebugView optie vindt in Google Analytics. Dit doe je als volgt:
- Ga naar Google Analytics.
- Klik in het linker menu op ‘Configureren’.
- Selecteer vervolgens ‘DebugView’.
Wanneer je hierheen gaat zul je hoogstwaarschijnlijk geen data zien. Hiervoor moet je eerst de debug_mode inschakelen.
De debug_mode inschakelen
Hoe zorg je ervoor dat een apparaat in deze DebugView terug te vinden is? Daarvoor zijn een aantal opties, waarvan ik er twee bespreek:
Optie 1: De GTM voorbeeld functie gebruiken
Wanneer je een configuratie test via de Google Tag Manager voorbeeld functie zullen deze gegevens automatisch in de DebugView zichtbaar zijn.
Optie 2: De debug_mode toevoegen
Je kunt via Google Tag Manager of via de GA4 configuratie tag een debug_mode parameter meesturen zodat je niet de voorbeeld functie hoeft te gebruiken. Dat doe je door middel van twee stappen: (1) debug_mode toevoegen aan jouw GA4 configuratie tag en (2) debug_mode toevoegen aan de events die je wilt testen.
Stap 1: Voeg de parameter ‘debug_mode’ toe aan jouw GA4 configuratie tag (in Google Tag Manager. Dit doe je als volgt:
- Ga naar Google Tag Manager.
- Selecteer de gewenste container.
- Klik in het linker menu op ‘Tags’.
- Selecteer de GA4 configuratie tag (voor de property waarin je de DebugView hebt geopend).
- Klik op het blok Tagconfiguratie.
- Klik vervolgens op ‘Velden die moeten worden ingesteld’.
- Voeg een rij toe.
- Vul bij Veldnaam debug_mode in.
- Vul bij Waarde true in.
- Vergeet niet de wijzigingen op te slaan.
Stap 2: Voeg de parameter ‘debug_mode’ toe aan alle events die je wilt testen. Dit doe als volgt:
- Ga naar Google Tag Manager.
- Selecteer de gewenste container.
- Klik in het linker menu op ‘Tags’.
- Selecteer de GA4 event tag die je wilt terugzien in de DebugView.
- Klik op het blok Tagconfiguratie.
- Klik vervolgens op ‘Gebeurtenisparameters’.
- Voeg een rij toe.
- Vul bij Parameternaam debug_mode in.
- Vul bij Waarde true in.
- Vergeet niet de wijzigingen op te slaan.
- Herhaal bovenstaande stappen per event.
Werken met de DebugView
- De seconden stream
Let op: er zit wat vertraging in de lijn. De data wordt iets later getoond in de DebugView. De tijd die naast de interacties staat is echter wel correct. - De debug_mode alleen inschakelen voor jezelf
Je hoeft wijzigingen niet te publiceren om jouw configuratie met de debug_mode te testen. Je kunt de debug_mode ook alleen voor jezelf beschikbaar maken via de ‘Voorbeeld’ functie in Google Tag Manager. Dat betekent simpelweg dat je de wijzigingen nog niet publiceert, maar via ‘Voorbeeld’ worden de wijzigingen al wel meegenomen waardoor je in de DebugView data zal zien. Wanneer je de wijzigingen goed hebt getest en de container wilt publiceren, dan is het belangrijk niet te vergeten de debug_mode parameter weg te halen. - De debug mode uitzetten
Een misvatting is dat je de debug_mode kunt uitschakelen door deze op false te zetten. Google geeft aan dat dit niet de juiste manier is. In plaats daarvan is het belangrijk de debug_mode parameter volledig weg te laten. - Het juiste apparaat kiezen
Het kan zijn dat er meerdere apparaten zichtbaar zijn in de debug_mode. Kies hierin jouw eigen apparaat om de juiste events te zien. - Parameters
Wanneer je event parameters toevoegt aan een event dan zie je deze per event terug onder parameters mits deze als custom dimension aangemaakt zijn. User scoped dimensions vind je terug onder user properties.
